Nieuws

Reactie BVRR op College voorstel Energielandschap Rijnenburg en Reijerscop

Buren van Rijnenburg en Reijerscop stuurde vanavond onze reactie op het definitieve voorstel van B&W d.d. 16-1-2020 inzake het Energielandschap Rijnenburg en Reijerscop naar de raadsleden van de gemeenten Utrecht, Nieuwegein, IJsselstein, Montfoort en Woerden en naar de leden van Provinciale Staten Utrecht en naar de pers.
U kunt onze uitvoerige reactie hieronder lezen.

BVRR Reactie op het definitieve College voorstel 16-1-2020 Energielandschap Rijnenburg en Reijerscop

5 feb 2020

College voorstel rammelt aan alle kanten 

Uit nadere bestudering van het recente definitieve College voorstel voor het Energielandschap Rijnenburg en Reijerscop van 16-1-2020 is ons gebleken, dat de nu en eerder verstrekte informatie ernstig tekortschiet. Het wordt steeds duidelijker dat men zich niet houdt aan de oorspronkelijke afspraken. Nog steeds wordt belangrijke informatie over geluidsoverlast van de turbines verdoezeld en voor de gemeenteraad verzwegen. Er vindt geen eerlijke afweging plaats van de energie opbrengst van zonne-energie ten opzichte van windenergie. Men luistert niet naar deskundigen en de feiten worden verdraaid. Men raakt steeds meer verstrikt in een onjuiste voorstelling van zaken.

Last but not least: men gaat voorbij aan het ernstige woningtekort en blokkeert woningbouw in de polder, omdat het college van mening is dat het woningtekort binnenstedelijk is op te lossen en ontsluiting van de polder t.b.v. woningbouw zeker 10 jaar in beslag neemt.

Weinig nieuws 

Zoals wij eerder in onze Nieuwsbrief van januari 2020 al schreven, hadden wij verwacht dat het definitieve voorstel weinig veranderingen zou brengen ten opzichte van het conceptvoorstel van 4 april 2019.

In het midden van de polder zijn op verzoek van D66, zoals verwacht, 4 windturbines geschrapt, zodat in het zuidelijk deel van Rijnenburg gefaseerd met woningbouw gestart kan worden. Dit is weinig geloofwaardig, want toekomstige inwoners zullen bovenmatig veel hinder ondervinden van de windturbines. Bij ongunstige wind is het geluid van de windturbines voor deze inwoners tot 24 uur per etmaal hoorbaar.

Dat de turbines er na oplevering niet 15 jaar maar minimaal 20 jaar zullen staan vanwege aangescherpte subsidie voorwaarden, hadden wij ook al verwacht. Woningbouw is daarmee ver uit zicht.

De afspraak: het raadsbesluit van 6 juli 2017, Startdocument Rijnenburg en Reijerscop 

Het huidige Collegevoorstel geeft een vertekende weergave van de oorspronkelijke afspraken.

Men gaat gemakshalve voorbij aan afspraken die men niet kan nakomen: 

De eerste voorwaarde die de gemeenteraad in het Startdocument had gesteld luidt

“De voorgestelde inrichting van een energielandschap geeft blijkt van een integrale visie op het gebied Rijnenburg en Reijerscop”.

Deze essentiële voorwaarde is men kennelijk vergeten. Een integrale visie betekent immers dat men ook rekening houdt met andere bestemmingen van het gebied. Naast het opwekken van duurzame energie is er immers ook sprake van de bestemming groen, recreatie en sport en de (toekomstige) woningbouw. Groen Links wil zich echter niet vastleggen op mogelijke woningbouw.

Een tweede voorwaarde uit het oorspronkelijke Startdocument luidt

Eventuele woningbouw moet na 2030 (gefaseerd) mogelijk blijven”.

De datum 2030 is niet haalbaar. Immers, nu de exploitatietermijn van het energielandschap minimaal 20 jaar bedraagt, zetten de geplande windturbines het gebied zeker voor 20 tot 30 jaar op slot voor verdere ontwikkeling.

Voor de uitvoering van de plannen is men afhankelijk van projectontwikkelaars, die 70% van de grond in handen hebben. Zij zijn er steeds meer van overtuigd dat je woningbouw niet kunt combineren met windturbines, maar wel met zonne-energie.

Het college heeft moeten constateren, dat scenario’s met windturbines niet mogelijk zijn zonder hinder van slagschaduw en zonder geluidstoename t.o.v. aanwezig verkeersgeluid voor de omliggende woonwijken. Het college is uiteindelijk gekomen met een eindvoorstel, wat nu voorligt. De DGMR berekeningen van het hoorbare geluid buiten de polder tonen aan dat het geluid bij ongunstige wind (worst case) op delen van de dag hoorbaar zal zijn op alle 9 meetpunten in De Meern en Nieuwegein, vooral op uren in de nacht.

Second opinion rapport ondersteunt eerdere conclusies van DGMR 

Onze eerdere conclusies over de hoorbaarheid van het geluid in de polder worden nu ook ondersteund door het second opinion onderzoek van het onderzoeksbureau Cauberg en Huygen van 9 september 2019.

Het rapport baseert zich op 3 bronnen:

De rekenmodellen van DGMR zijn op 3 juni 2019 aan het onderzoeksbureau verstrekt. Deze bevatten ook de door de gemeente verzwegen DGMR-gegevens over het geluid in de polder.

Het is opmerkelijk dat deze verzwegen DGMR-gegevens en grafieken over het hoorbare geluid in de polder wel aan de onderzoekers van de second opinion zijn verstrekt, en nog steeds niet aan de gemeenteraad. Voor de huidige en toekomstige inwoners van Rijnenburg zijn deze meetgegevens over het hoorbare geluid rampzalig.

Het College vroeg de DGMR-rapporten opnieuw te beoordelen en stelde de volgende vragen

“1. Zijn de analyses en berekeningen ten behoeve van het conceptvoorstel (zie rapportage) op een verantwoorde manier door DGMR uitgevoerd? 

2. Geef een oordeel over de waarde en de beperking van de experimentele methode die gehanteerd is voor de hoorbaarheidsberekeningen ten behoeve van de scenario-ontwikkeling (zie rapportage)?” 

De twijfel van het College over de door DGMR gehanteerde methode voor berekening van het hoorbare geluid in de polder wordt door het second opinion rapport niet gedeeld

“….(wij) zijn van mening dat de gehanteerde hoorbaarheidsmethode in beginsel ook toepasbaar is voor de meeste woningen in de polder. De rekenresultaten van de verschillende scenario’s maken duidelijk dat ter plaatse van de woningen in de polder (met name 15, 17 en 18) de windturbines gedurende langere perioden hoorbaar zijn. Dat is mede te verklaren door het feit dat die woningen op grote afstand van de omliggende snelwegen zijn gelegen waardoor de geluidbelasting vanwege het wegverkeer laag is”.

Het second opinion rapport onderschrijft in grote lijnen de uitkomsten van de DGMR-rapporten en is helder over de bruikbaarheid van de gehanteerde methode om het geluid in de polder te meten. Dat meetpunt 15 is precies midden in de polder waar de toekomstige woningbouw is gepland. Zoals wij al eerder schreven zegt nu ook het second opinion rapport dat het verklaarbaar is dat, wanneer je minder het geluid van de snelwegen hoort, je dan des te meer het geluid van de windturbines in de polder zult horen.

Struisvogelpolitiek

Deze spectaculaire uitkomst van het second opinion onderzoek over het geluid in de polder moet ongelegen komen voor het college. Men is al geruime tijd op de hoogte van de uitkomst van dit onderzoek, dat is gedateerd op 9 september 2019. Toch heeft men niets met de conclusie gedaan. Vier maanden later zwijgt de wethouder nog steeds. Zij steekt als een struisvogel haar kop in het zand en toont zich doof en blind voor de feiten. Het argument om de DGMR-gegevens over het geluid van de polder niet aan de gemeenteraad te verstrekken was dat er twijfel bestond of de DGMR methode wel geschikt was om dit te berekenen. Dit argument is nu door het second opinion rapport van tafel geveegd. Het college zal nu opheldering en opening van zaken moeten geven aan de gemeenteraad. Eerder kan besluitvorming over het Collegevoorstel niet plaatsvinden.

Combinatie turbines en woningbouw in de polder is een verwerpelijke gedachte 

Ook als de turbines alleen in het noordelijk deel van de polder worden geplaatst, blokkeren deze turbines toekomstige woningbouw omdat ze bij ongunstige wind tot 24 uur per etmaal hoorbaar geluid produceren midden in de polder.

Hoewel D66 victorie kraait omdat er 4 turbines uit het middengebied zijn geschrapt, heeft deze partij te vroeg gejuicht. D66 heeft weliswaar een slag met Groen Links gewonnen, maar de strijd is nog niet gestreden. Er is slechts een schijnoverwinning geboekt.

Het is moreel een verwerpelijke gedachte dat je woningbouw in deze polder kunt combineren met windturbines, ook al staan die in het noordelijk deel van de polder.

Het Collegevoorstel suggereert dat projectontwikkelaars wel willen meewerken als de turbines zich beperken tot het noordelijke deel van de polder“Grondeigenaren geven aan, dat zij niet mee willen werken aan de realisatie van windmolens in het ‘middengebied” van Rijnenburg. Zonder medewerking van grondeigenaren kunnen ook energieproducenten niet verder in dit gebied”.

De grondeigenaren hebben de gegevens over het geluid in de polder wel bestudeerd en zullen door de uitkomst van dit second opinion onderzoek worden gesterkt in hun verzet tegen de windturbines. Zonder hun medewerking komt het College niet verder. De impasse is compleet. Ook D66 zal zich moeten beraden of zij kiezen voor windturbines of woningbouw en alleen zonnevelden.

Meer stilzetten vanwege slagschaduw 

Het second opinion rapport over geluid en slagschaduw heeft nog twee tegenvallers voor de gemeente in petto.

De eerste is vaker stilzetten bij slagschaduw.

Het wordt aanbevolen een zonshoogte van 3 graden ( i.p.v. 5 graden) als uitgangspunt te hanteren voor de stilstandsvoorziening van de windturbines. Drie graden is gebruikelijk/richtlijn in de ons omringende landen.

Onderzoek laagfrequent geluid noodzakelijk 

De tweede tegenvaller voor het college vormt de conclusie over laagfrequent geluid.

De gemeente had een retorische vraag gesteld: Is het redelijk om van de gemeente te vragen onderzoek te doen naar de effecten van laagfrequent geluid?

Het antwoord van het second opinion onderzoek is duidelijk:

“Wij bevelen aan om – voorafgaand aan formele procedures – nader onderzoek te doen naar de effecten van laagfrequent geluid vanwege windturbines.”

De gemeente zegt nu akkoord te gaan met een nader onderzoek, maar wil dit pas doen nadat de gemeenteraad het belangrijke eerste besluit over het voorstel heeft genomen. Het wordt over de besluitvorming heen getild naar de bestemmingsplan- en MER-procedure. Dan is het mosterd na de maaltijd, omdat de gemeenteraad dan al akkoord is gegaan met de hoofdlijnen van het voorstel.

In onze BVRR Nieuwsbrief van oktober 2019 verwezen wij al naar het Moller rapport Beoordeling van laagfrequent geluid van windturbines in Maastricht over de effecten van laagfrequent geluid (LFG), een second opinion dat in opdracht van de gemeente Maastricht werd uitgevoerd. Een belangrijke conclusie daarin was, dat het hoorbare LFG in een zeer groot gebied tot een afstand van 10 maal de tiphoogte van de turbine, de als hinderlijk te ervaren 20dB in de woning overschrijdt.

Geen eerlijke afweging van energie opbrengst zon en wind 

Onderzoeksbureau Ecorys is gevraagd een second opinion uit te voeren naar de door het consortium initiatiefnemers Rijne Energie, Eneco en BMH Solar en de Gemeente berekende energieopbrengst van zonne- en windenergie. Het consortium bestaat dus uit lobbyisten voor windenergie. Zij komen met zeer rooskleurige voorspellingen van de opbrengst van windenergie en een veel te lage berekening van zonne-energie. Het is een doorzichtige verdraaiing van de feiten.

Zo berekent men (in lijn met fabrikanten) voor windenergie opbrengst van de grote turbines een marge tussen de 12,7 tot 15,2 GWh/jaar/windmolen en luidt hun conclusie dat het ongeveer 15 GWh/jaar zal zijn. Volgens onderzoeken van de Universiteit Utrecht is de werkelijke opbrengst van het windpark Houten 70% van de verwachte opbrengst. Dit komt door noodzakelijke stilstand van de turbines met name in de nacht wegens geluidsoverlast.

Het aantal getroffen woningen in een straal van 2 km rond de geplande turbines is ca. 10.000 woningen. Er is dus alle reden om te verwachten dat de turbines vanwege geluidsoverlast en slagschaduw regelmatig moeten worden stilgezet en dit zal leiden tot een veel lagere opbrengst van windenergie.

Het Ecorys rapport komt voor zonne-energie tot een opbrengst met een hele brede marge van 0.57 tot 1,24 GWh/jr per ha. 

Voor de opbrengst van zonne-energie rekent het college met een lage dichtheid van 0,72 MWp per ha om ruimte te bieden voor een verantwoorde inpassing van de zonneweiden in een natuurlijke omgeving. Dit leidt tot een energie opbrengst van 0.68 GWh/jr per hectare. Maar, ook hier is het mogelijk om met zonne-energie hoog te scoren. Di komt vooral door de technologische ontwikkelingen die ertoe hebben geleid dat de opbrengst per paneel nu veel hoger is dan enkele jaren geleden. Professionele ontwikkelaars waarmee wij contact hebben, zoals Solar Energy Works, die zeer veel ervaring hebben met de aanleg van zonneparken, rekenen dan ook met een energie opbrengst van 1 GWh/jr per ha. Ook rekening houdend met extra ruimte voor inpassing in de natuurlijke omgeving.

Rijne Energie heeft een exclusieve samenwerking gestart met BHM Solar. Deze ontwikkelaar heeft geen ervaring met de aanleg van grotere zonneparken en komt met de heel lage opbrengst van 0.68GWH/jr per hectare.

Dit komt precies(!) overeen met de eerder opgegeven lage raming voor zon van het consortium van de windlobby en de gemeente. Men verwijst ook nog naar een verouderd rapport van 2016.

In antwoord op een vraag van de gemeente Nieuwegein stelt de gemeente: “Wij hebben een scenario met alleen zonne-energie overwogen, maar kiezen voor een combinatie van zonne-energie en windenergie. Dit levert twee keer zoveel energie op als alleen zonne-energie”.

Deze redenering klopt niet. Zonne-energie levert bij 1 GWh/jr per ha (zie boven) bij een 230 ha groot park 230 GWh op. 

In het Ecorys rapport wordt voor windenergie uitgegaan van ca 37% vollasturen. Dat levert totaal ca 8 x 15 = 120 GWh/jr op. Echter volgens meerdere bronnen, waaronder RVO, is de reële opbrengst maar 25% vollasturen. Zo bleek ook uit onderzoek van de Universiteit van Utrecht bij het windpark Houten, dat in de praktijk de opbrengst van wind daar met 30% naar beneden bijgesteld moest worden

Daarmee komt de netto opbrengst van windenergie op 80GWh/jr en is daarmee minder dan de helft van zon. Conclusie is, dat de gemeente geen eerlijke afweging maakt tussen de energieopbrengst van zon en wind. 

Financiële rendement windenergie overschat/ Planschade 

Hetzelfde onderzoeksbureau Ecorys heeft ook de financiële opbrengst onderzocht.

Een belangrijke kostenfactor ontbreekt. Namelijk de planschade. De gemeente legt dit risico neer bij de initiatiefnemers en grondeigenaren, maar die verwijzen voor de procedure weer terug naar de gemeente. Rijne Energie stelt dat er alleen blij woningen binnen 800 meter sprake is van een regeling voor planschade maar dat er een soort eigen risico is van 1,5 tot 2%. Daar kom je dan niet gauw boven. Bewoners moeten contact opnemen met de gemeente en kunnen aantonen wat de daling van de woningwaarde is, aldus Rijne Energie.

Echter, recent onderzoek Windturbines, zonneparken en woningprijzen , in opdracht van het ministerie EZK, van de Vrije Universiteit en de Universiteit van Amsterdam naar de waardedaling van woningen als gevolg van windturbines toont een gemiddelde waardedaling aan van 5% in een straal van 2 km rond de turbines met een tiphoogte vanaf 150 meter. Er zijn nog geen statistische gegevens over de waardedaling voor de hogere turbines van 230 meter zoals gepland voor Rijnenburg. Maar het onderzoek toont aan dat bij steeds hogere turbines de waardedaling toeneemt. Zelfs als we rekening houden met een eigen risico van 2%, dan zal er zeker nog een waardedaling van 5% overblijven bij turbines van 230 meter tiphoogte.

Voor onze berekening gaan wij uit van een gemiddelde woningwaarde van 350.000 en een gemiddelde waardedaling van 5%. Dat is € 17.500 per woning. Het gaat om zeker 10.000 woningen (160 in de polders, 6.000 in De Meern en 4.000 in Nieuwegein) die bij het nieuwe voorstel liggen binnen de straal van 2 tot 2,3 km (10 maal tiphoogte). Eerder schreef de gemeente 15.500 adressen aan als belanghebbenden rond het plangebied.

Bij 10.000 woningen komt de geraamde planschade van minimaal 5% (dat is na aftrek van het eigen risico) op 175 miljoen euro. Dat is meer dan 20 miljoen per turbine.

De gemeente steekt zijn kop opnieuw in het zand en wil de planschade pas bekijken in de latere fase van besluitvorming over bestemmingsplan en MER nadat de belangrijke besluitvorming in de raad al heeft plaats gevonden. Wethouder Van Hooijdonk heeft al eerder grote financiële misrekeningen gemaakt. Dit moet de gemeente niet nog eens laten gebeuren.